Stappenplan

Als je een examenopgave maakt kan je dit het beste volgens een stappenplan maken.

  1. Lees de tekst boven de vraag
  2. Lees de vraag
  3. Welke gegevens heb je nodig om de vraag te beantwoorden
    Dit kan je bijvoorbeeld markeren in de tekst boven de vraag
  4. Welke formule heb je nodig om de vraag te beantwoorden
    Schrijf deze vast op.
  5. Wat denk je dat het antwoord kan worden?
    Soms kan je al schatten wat het antwoord moet worden.
  6. Maak je berekening.
  7. Schrijf je antwoord op.
  8. Klopt je antwoord met wat je dacht? (stap 5)
  9. Heb je met jouw antwoord de vraag beantwoord?
    Lees de vraag terug en kijk of je antwoord goed is. 
  10. Is je antwoord volledig?
    Soms moet er een eenheid achter staan. 

Voorbeeld

Hieronder zie je een opgave uit een examen. Daar onder is het met het stappenplan uitgewerkt.

 


  1. Lees de tekst boven de vraag
  2. Lees de vraag
  3. Welke gegevens heb je nodig om de vraag te beantwoorden
    Dit kan je bijvoorbeeld markeren in de tekst boven de vraag
    Je moet de oppervlakte berekenen van de figuur. De figuur bestaat uit een driehoek en een kwart van een cirkel. Om de oppervlakte van een driehoek te kunnen berekenen heb je een zijde en de hoogte nodig. Voor een cirkel heb je de straal of de diameter nodig.
    Driehoek: zijde = 1,9 m, hoogte = 3,2 m
    Cirkel: straal = 3,2 m 
  4. Welke formule heb je nodig om de vraag te beantwoorden
    Schrijf deze vast op.
    Oppervlakte van een driehoek = 1/2 * zijde * hoogte
    Oppervlakte van een cirkel = Pi * straal
  5. Wat denk je dat het antwoord kan worden?
    Soms kan je al schatten wat het antwoord moet worden.
    Ik denk dat het antwoord tussen de 0 en 15 m2 ligt. 
  6. Maak je berekening.
    Oppervlakte driehoek = 1/2 * 1,9 * 3,2 =  3,04
    Oppervlakte hele cirkel = Pi * 3,2= 32,17
    Maar we hebben hier geen hele cirkel dus:
    Oppervlakte kwart cirkel = 32,17/8 = 4,02
    Totale oppervlakte van de figuur = 3,04 + 4,02 = 7,06 
  7. Schrijf je antwoord op.
    7,06 
  8. Klopt je antwoord met wat je dacht? (stap 5)
    Het antwoord ligt tussen 0 en 15, dus het kan kloppen. 
  9. Heb je met jouw antwoord de vraag beantwoord?
    Lees de vraag terug en kijk of je antwoord goed is. 
    Ik heb de oppervlakte van de figuur gegeven, en daar wordt naar gevraagd dus het kan kloppen. 
  10. Is je antwoord volledig?
    Soms moet er een eenheid achter staan. 
    Het antwoord moest worden gegeven in m2 en worden afgerond op 1 decimaal dus:
    7,1 m